Het Open Boek Texel


< Terug








    

         Texelse Courant - 16 juni 2006



Gids registreert toename wilde planten op Texel

'Bescherming en beheer werpen vruchten af'



Overheerste in de jaren tachtig somberheid, anno 2006 zijn ze een stuk optimistischer over de Texelse natuur.
'Niet dat het nu allemaal hosanna is, want je kunt nog genoeg vraagtekens zetten bij de kwaliteit en bescherming van het milieu.
Maar in deze tijd wordt ook op allerlei terreinen winst geboekt en wordt er aan natuurlijke rijkdom veel teruggewonnen.'
Dat schrijven samenstellers Johan Reydon en Adriaan Dijksen in de inleiding van De wilde planten van Texel, de gids die na bijna 25 jaar een geheel herziene versie beleeft.



De nieuwste versie van de plantengids telt zo'n vijftig soorten meer dan de eerste, die in 1982 verscheen.
Dat wil zeggen dat de diversiteit is gegroeid, want Reydon en Dijksen hebben vooral planten opgenomen die 'enigszins algemeen' voorkomen op het eiland, afgezien van planten die nog steeds tamelijk bijzonder zijn, maar op Texel in grotere mate dan elders worden gevonden, zoals enkele orchideeënsoorten.

Die toename is volgens de samenstelIers mede te danken aan jarenlange bescherming en een actief beheer.
'Op Texel houden meerdere instanties en particulieren zich hiermee bezig.'
'Stap voor stap slagen ze er samen in her en der op het eiland de kwaliteit van de natuur en het milieu te verbeteren.'
Er valt nog genoeg te doen, maar het is bemoedigend om vast te kunnen stellen dat de tekst van deze nieuwe editie optimistischer van toon is dan die van jaren tachtig,' schrijven de twee.
Dankzij een ander maaibeheer van de gemeente is de soortenrijkdom in de wegbermen de laatste tijd sterk toegenomen.

In een toelichting zwaaien Reydon en Dijksen ook veel lof toe aan agrarische natuurvereniging De Lieuw.
'Met hun akker-, en slootkantenbeheer is in korte tijd een geweldig resultaat geboekt.

Sommige planten zijn veel minder schaars geworden. Dat geldt bijvoorbeeld voor Watermunt, dat je tegenwoordig veel langs sloten ziet.
Maar ook Orchideeën, Ratelaars en Koekoeksbloemen doen het veel beter dan vroeger.







Geschilderde wilde planten door Johan Reydon die in het Texelse bos groeien :

Look-zonder-look (1), Wilde Hyacint (2), Gewone vogelmelk (3), Gewoon sneeuwklokje (4), Vingerhelmbloem (5), Italiaanse aronskelk (6) en Klimop (7)




Jan Drijver


Een spectaculaire opmars beleeft het Zwartmoeskervel, dat in de zeventiende eeuw op Texel door een botanicus werd gesignaleerd, maar daarna lange tijd leek te zijn verdwenen. Toen Natuurmonumenten in de Tweede Wereldoorlog de Noorder-eendenkooi in Spang kocht, ontdekte een dochter van administrateur (en latere directeur) Jan Drijver tot grote vreugde van Jac. P. Thijsse dat daar nog Zwartmoeskervel groeide.

'Toen we ons eerste boek maakten, kwam het nog bijna niet voor.
Om die reden hebben we het toen niet opgenomen. Maar tegenwoordig vind je het overal.
Ik moet zelfs mijn best doen om het in mijn tuin een beetje in toom te houden,' vertelt de in het Hogeberg-gebied wonende Reydon.

Ook veranderende grondwaterstanden hebben hun invloed op de populatie. Maar dat niet alleen beheers-maatregelen een rol spelen, blijkt onder meer uit het succes van Zeewolfsmelk. 'Heeft zich recent op Texel kunnen vestigen als gevolg van het milder wordende klimaat.
Kwam tot ca. 1990 vooral voor in het Middellandse Zee-gebied, in Zuid-Engeland en langs de Franse westkust,' meldt het boekje.
Relatief nieuw is ook het Mosbloempje, het kleinst bloeiende plantje van de Nederlandse flora, dat onder meer op de Texelse duin-campings te vinden is.

Het enige plantje dat sindsdien is verdwenen en dus niet meer in de nieuwste versie is opgenomen, is het Kruipend stalkruid.
De enige vindplaats van dit duinplantje was een vallei bij Paal 9, die inmiddels in zee is gespoeld.
'Die plant is nu weg, maar duikt misschien later wel weer eens op.
Dat Texel als eiland toch geen geïsoleerd gebied is, is overigens al langer bekend.

Door de aanvoer van grond voor dijkverhogingen nam het aantal wilde planten ook in het verleden toe.
Ook door het inzaaien van bermen is de soortenrijkdom gegroeid, terwijl niet moet worden onderschat hoeveel planten door Texelaars en toeristen zijn geïmporteerd. Reydon: 'Dat zijn inderdaad on-natuurlijke ontwikkelingen.'
'Maar ze zijn nauwelijks te voorkomen, want je draagt al heel snel zaden mee in je schoenzolen of tussen je kleren.'
'Als je dat niet wilt, moet je een streng controle-systeem opzetten, zoals in Australië, waar je binnenste buiten wordt gekeerd als je het land in wilt.'



Uitverkocht


De wilde planten van Texel beleefde in 1986 een licht gewijzigde herdruk, maar nadat die zo'n tien jaar later uitverkocht raakte, zag het er lange tijd niet naar uit dat er een nieuwe druk zou volgen. 'Er werd af en toe wel naar gevraagd, maar ik heb altijd gezegd dat als we iedereen die ernaar vroeg honderd gulden en een bos bloemen zouden geven, dat we dan nog het minste verlies zouden lijden.
Ik was er van overtuigd dat een herdruk nooit uit zou kunnen,' vertelt uitgever en boekhandelaar Theo Timmer.

In de loop der jaren nam de vraag geleidelijk toe, mede dankzij het legertje Texelse excursieleiders, die steeds meer mankementen aan het boekje constateerden. Uiteindelijk besloot Timmer dat hij zich toch weer aan een nieuwe editie wilde wagen.
Daarbij werden niet alleen de 'nieuwe' planten toegevoegd, maar werd ook de wat plechtstatige tekst van de eerste twee drukken gemoderniseerd en herschreven. Aan de opzet van het boekje is in wezen niet veel veranderd.

Reydon en Dijksen nemen de lezer als het ware aan de hand mee de Texelse natuur in, waarbij ze per biotoop iets vertellen over de geschiedenis, omstandigheden en andere bijzonderheden van het betreffende gebied.
Daarbij wordt onderscheid gemaakt naar de buitendijkse gebieden, vloedmerken en zeereep, droge duinen, duinvalleien en heiden, bos, wegbermen, tuinwallen en sloot-, en waterkanten.
'Interessant aan Texel is dat er op een klein oppervlak heel veel verschillende landschappen en dus ook planten zijn.'
Aan het eind van elk hoofdstuk volgt er steeds een lijst met planten en de bijbehorende illustraties.
Er is een apart hoofdstuk over grassen en schijngrassen.

De samenstellers hebben niet naar volledigheid gestreefd. 'Op Texel groeien 874 verschillende planten.'
'Sommige zijn nauwelijks van elkaar te onderscheiden. Er zijn alleen al zo'n dertig soorten duinpaardenbloemen.'
'Niemand heeft er iets aan als die je allemaal opneemt,' vertelt Wilma Eelman, die als adviseur en corrector bij de herdruk betrokken was en onder meer alle officiële namen in het Nederlands, Engels, Frans, Duits en Latijn erbij zocht.

Geen overbodig werk, want wetenschappers zijn nogal eens geneigd het plantenrijk op andere manieren in te delen, waardoor ook namen veranderen. Volgens de samenstellers moet onderscheid worden gemaakt tussen een encyclopedie en de handzame gids die zij hebben willen maken.
Ze hebben er naar gestreefd 'een zo breed mogelijk publiek' te bereiken, maar wel 'zo degelijk mogelijk geformuleerd'.

Dijksen: 'Een botanicus moet ons niet op fouten kunnen betrappen.'



Mooiste


Ondanks alle waardering voor het werk, zwaaien de betrokkenen Reydon de meeste lof toe.
Vooral dankzij zijn fraaie en in kleur afgedrukte schilderingen werd het boek in 1982 volgens Timmer in de Texelse Courant beschreven als 'één van de mooiste ooit over een Texels onderwerp uitgegeven'.

De illustrator werkte twee zomers aan de tweehonderd schilderingen die in de eerste druk verschenen.
Daar kwamen er voor de nieuwe editie nog eens 50 bij.

Bijzonder is dat Reydon 'naar de natuur' schildert en geen foto's gebruikt, een werkwijze die volgens Eelman alleen wordt beoefend door Rein Westra, illustrator van de Nederlandse Oecologische Flora.
Hoewel hij daardoor in de winter noodgedwongen rust heeft, ziet Reydon zelf grote voordelen.
'Als je één foto hebt, dan moet je het daarmee doen.'
'Ik kan de plant met mijn werkwijze van alle kanten bekijken en zo beter de typische kenmerken bestuderen en tot uiting laten komen.'
'Dat luistert soms heel nauw.'

'Sommige planten hebben op Texel net iets andere kenmerken dan elders.
Zo ziet de Akkermelkdistel die hier in buitenste duinenrij groeit er onder invloed van wind, zout en meer zon anders uit dan dezelfde plant in de Achterhoek.
Ook een verschil in mineralen in de grond zorgt daarvoor.
Dat betekent dus ook dat je niet klakkeloos kunt kopiëren uit andere boeken.'

Lastig voor Reydon - en voor de lithograaf - was ook dat veel bloemen wit zijn.
'Als je die op wit papier wilt laten zien, moet je allerlei trucs uithalen om ze toch goed te laten uitkomen.'



Resultaat


Het resultaat mag er zijn.
De wilde planten van Texel
is een fraai geïllustreerd boek met heldere teksten geworden, en dat mede dankzij de alfabetische registers met Nederlandse en wetenschappelijke namen ook handig in het gebruik is.

Een aardig extraatje is de lijst met Texelse planten-namen, die overigens ook al in de eerste druk was opgenomen en sindsdien niet noemenswaardig meer is veranderd.



Joop Rommets